De laatste post

Orienteering-news website

zaterdag, december 07, 2024

Onprofessionaliteit?

In het verleden zijn er (op deze blog) al verschillende hete discussies geweest over de fysieke test. En ik begrijp dat, het is een onderwerp dat in België al jaren lang discussies met verschillende kanten opheft. Ik zou willen beginnen met een deel van een artikel van Jeroen Hoekx (november 2009) en hierop verder bouwen.

“De fysieke test kan niet leiden tot een andere interpretatie van de visie van de Ploegencommissie dan dit: liever een snelle loper die kan aanpikken en volgen dan een serieuze oriëntatieloper. Dat is trouwens loodrecht op de visie van VVO zoals we die de afgelopen jaren beleefd hebben: we hebben een beperkt aantal oriëntatielopers, we begeleiden hen optimaal om er een zo goed mogelijk resultaat uit te halen.” ~ Jeroen

Kijk maar naar het indrukwekkende BeArrows project waarbij er veel tijd en moeite in de Vlaamse jeugd werd geïnvesteerd om hen optimaal op te leiden richting de junior- en senior jaren. Dit is naar mijn (en ik denk ook veel andere) mening ook gelukt. Het niveau is gestegen. Heeft het te maken met een goede lichting, ja misschien maar het heeft vooral te maken met een goede voorbereiding in de jongste jaren waar een goede lichting uitkomt. Lopers hebben een goede voorbereiding, goede technische en fysieke ondersteuning gekregen en daaruit komen de goede oriënteurs.

 

Ik geef het woord even terug aan Jeroen:
“Laat ons nog even vermelden dat de VVO-visie werkt. Er is een basis van "rond-de-kerktorenoriënteurs" en daaruit groeit een ploeg van lopers die gemotiveerd zijn om te trainen en zichzelf en hun ploeggenoten naar een hoger niveau te stuwen. Het is evident dat dat niet allemaal superatleten/talenten zijn. De kunst is nu daar de toppers uit te halen en optimaal te laten presteren, maar zonder roofbouw te plegen op de subtop. Een gezonde samenstelling basis, subtop, top is nodig, want de top is smal, heel smal. En wat is de motivatie nog voor de subtop om te trainen als er geen kans is op een internationale vergelijking. Mijn beste motivatie om meer te trainen kreeg ik altijd na een internationale wedstrijd waar de concurrentie mij naar huis gelopen heeft. “ ~ Jeroen

Een groot deel draait dan ook om geld. OV heeft tegenwoordig zeker niet de middelen om elke keer een volledige ploeg naar world cup te sturen en daarom proberen ze misschien enkel de echt sterke atleten te sturen. Maar je hebt echter mensen nodig om meer mensen te krijgen want dat is het probleem. We zijn te klein om de (media) aandacht te krijgen. Hopelijk kunnen we met een grote ploeg naar EOC in eigen land en krijgt oriëntatielopen in België zo een flinke boost.

 

De fysieke test

Beginnend met de fysieke test. Het lopen van de fysieke test in oktober/november geeft geen enkele goede indicatie of je fysiek in orde bent tijdens het kampioenschap zelf in juli/augustus een half jaar later. In het verleden en in de huidige groep atleten zijn er genoeg atleten die de fysieke test net wel of net niet halen. Om dan andere atleten die de fysieke test met gemak halen, van het kastje naar de muur lopen als er echt georiënteerd moet worden. Want daar draait het in onze sport nog altijd om. In sprint oriëntatie ligt dit wellicht wat anders. Maar wat voor nut is het als een atleet 3’45/km op de huidige versie van de fysieke test kan lopen, als die op WOC tegen 5’30/km door het terrein kan lopen. Echte toppers in Scandinavië trainen elke dag in het terrein. Je zou kunnen zeggen die halen die 3’45/km met gemakt, ja dat klopt. Maar dat is omdat ze 4’30 door het Scandinavisch terrein kunnen lopen en oriënteren tegelijk.

Ik ben wel akkoord met het hebben van een fysieke test want oriënteurs moeten een basissnelheid hebben maar het moet niet zo streng zijn dat onze stabielste lopers de tijden niet halen. Er werd ook pas op de laatste dag van het seizoen gecommuniceerd naar ons over de fysieke test waardoor voor veel atleten het seizoen opeens een maand langer duurde.

 

Onprofessionele selecties

Zowel voor EYOC als voor JWOC zouden er zeven selectiewedstrijden (4 bos & 3 sprint) moeten gelopen worden. Dit betekent dat de jeugdatleten zichzelf in 5 verschillende weekends in een tijdsspanne van 8 weken moeten bewijzen. Dit betekent dus 8 weken lang top zijn en geen enkel moment een dipje hebben.

Zo’n programma gaat weliswaar ten koste van een goede voorbereiding/trainingsblok richting die selectiewedstrijden en uiteindelijk de kampioenschappen. Hierbij is er dan geen echt goed moment meer om op (een zelf geregelde) stage te gaan naar het terrein van het kampioenschap zelf. Het is ook niet dat er tussen 20 verschillende atleten “gekozen” moet worden. Na 3 of 4 wedstrijden, gebundeld in 1 of 2 weekends zal de selectie ook al wel duidelijk worden. Het deelnemen aan een selectiewedstrijd zorgt elke keer weer voor een nieuwe mentale en fysieke voorbereiding, wat veel inspanningen vraagt.

2 selectiewedstrijden bevinden zich in Frankrijk, de rest gewoon in België dus niet echt op relevant terrein. Atleten die tegen dan al 2 keer naar het wedstrijdgebied zijn geweest om zich voor te bereiden, hebben dan alsnog “gelijke” (of misschien zelfs mindere) kansen om zich te selecteren dan atleten die enkel in België hebben georiënteerd.

Bij zo’n groot aantal selectiewedstrijden vergroot je de kans ook om de iets minder stabiele lopers (en meer lucky-lopers en vaak fysiek betere en dan komen we weer uit op de fysieke test) te selecteren die 3 van de 7 wedstrijden sterk hebben gelopen. Op de kampioenschappen zelf moeten die atleten er staan en speelt de factor lucky geen rol want de wedstrijden op deze kampioenschappen zijn veel moeilijker. Hier komt er weer naar boven dat we liever een snelle loper hebben die kan aanpikken dan een tragere stabiele loper.

 

Samenvattend: een verplichte, maar niet bindende fysieke test is goed, maar niet in het huidige format en niet op het huidige tijdstip. Het aantal selectiewedstrijden zorgt voor roofbouw op de atleten en bevoordeelt minder stabiele lopers.

1 Comments:

Een reactie posten

<< Home